Zondag 4.07.2021

 


eerste lezing: Ez. 2, 2-5


In die dagen kwam de Geest over mij en sprak tot mij;

Hij deed mij recht overeind staan

en ik hoorde hoe Hij tot mij sprak.

Hij zei:

“Mensenzoon, Ik zend u tot de kinderen van Israël,

tot dat opstandige volk, dat zich tegen Mij verzet;

zij en hun voorvaderen

hebben opstand tegen Mij gepleegd

tot op deze dag toe.

Het is een nukkig en weerbarstig volk.

Tot hun zend Ik u en u zult tot hun zeggen:

Zo spreekt God de Heer.

En of zij nu luisteren of niet

– het is een opstandig volk –

zij zullen weten dat er een profeet in hun midden is.”



Ps. 123 (122), 1-2a, 2bcd, 3-4

Refrein:

Ons oog richt zich op de Heer onze God

tot Hij zich om ons bekommert.


Tot U sla ik mijn ogen op,

tot U, die woont in de hemel.

Zoals het oog van de slaaf,

gericht op de hand van zijn meester;


zoals het oog van de dienstmaagd,

gericht op haar meesteres;

zo richt zich ons oog op de Heer onze God

tot Hij zich om ons bekommert.


Ontferm U toch, Heer, heb erbarmen met ons,

wij kunnen de hoon niet meer dragen.

Die dronkemans-spot, dat verwaande geschimp,

wij hebben een afschuw ervan!



tweede lezing: 2 Kor. 12, 7-10


Broeders en zusters,

er is

– want anders zouden de buitengewone openbaringen

mij verwaand kunnen maken –

er is een doren in mijn vlees gestoken,

als een bode van satan die mij moet afranselen.

Tot driemaal toe heb ik de Heer aangeroepen

dat hij van mij zou weggaan.

Maar Hij antwoordde mij:

“Je hebt genoeg aan mijn genade.

Kracht wordt juist in zwakheid volkomen.”

Dus zal ik het liefst van alles roemen op mijn zwakheden.

Dan zal de kracht van Christus in mij wonen.

Daarom lijd ik om Christus’ wil gaarne

zwakheid, smaad, nood, vervolging en benauwdheid.

Want als ik zwak ben,

dan ben ik sterk.



evangelie: Mc. 6, 1-6


In die tijd ging Jezus vandaar weg om zich naar zijn vaderstad te begeven

en zijn leerlingen gingen met Hem mee.

Toen het sabbat was begon Hij te onderrichten in de synagoge.

De talrijke toehoorders vroegen verbaasd:

“Waar heeft Hij dat vandaan?

En wat is dat voor een wijsheid die Hem geschonken is?

En wat zijn dat voor wonderen die zijn handen verrichten?

Is dat niet de timmerman, de zoon van Maria

en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon?

En wonen zijn zusters niet hier bij ons?”

En zij namen er aanstoot aan.

Maar Jezus sprak tot hen:

“Een profeet wordt overal geëerd

behalve in zijn eigen stad,

bij zijn verwanten en in zijn eigen kring.”

Hij kon geen enkel wonder doen,

behalve dat Hij een klein aantal zieken genas

die Hij de handen oplegde.

Hij stond verwonderd over hun ongeloof.

Jezus ging rond door de dorpen in de omtrek,

waar Hij onderricht gaf.

***

Gedachten over het Evangelie door kardinaal Christoph Schönborn op zondag 4 juli 2021 (Marcus 6:1b-6).- vertaling


Iemand woont al dertig jaar in hetzelfde dorp. Iedereen kent hem. En hij kent iedereen. Maar op een dag zijn ze verbaasd: zo kennen we hem niet! Verbazing, giswerk: "Waar heeft hij dit allemaal vandaan?" En op het einde: aanstoot en afwijzing! Dit is wat er met Jezus gebeurde toen hij terugkeerde naar zijn geboortestad Nazareth. Waarom ging het allemaal zo fout? Waarom werd Jezus zo slecht ontvangen, vooral in zijn geboortestad? Was het omwille van Jezus? Of was het vanwege de mensen in Nazareth? Het is de moeite waard om deze vraag te onderzoeken.


Ik merkte iets op waar ik nog niet aan gedacht had. De scène beschreven door de evangelist Marcus bracht het onder mijn aandacht. Blijkbaar was Jezus dertig jaar lang helemaal niet opgemerkt door zijn landgenoten en zelfs niet door zijn eigen familie en verwanten. Hij leefde in Nazareth zoals iedereen, deed zijn werk, nam deel aan het leven zonder dat anderen iets bijzonders aan hem merkten. Deze voor mezelf verrassende observatie bracht me tot twee overpeinzingen. De ene heeft betrekking op de persoon van Jezus, de andere is van toepassing op ons mensen in het algemeen.


Jezus was ongeveer dertig jaar oud toen hij alles achterliet, werk, familie, huis, en een rondreizend leven begon als prediker. Hij wordt snel bekend, hij verzamelt volgelingen, wonderbaarlijke genezingen bezorgen hem een grote reputatie. Dus komt hij ook naar zijn geboortestad, gevolgd door een menigte van zijn discipelen. Wanneer hij op de sabbat in de plaatselijke synagoge spreekt, is de verbazing algemeen. Dit is toch zeker de timmerman, de zoon van Maria. We kennen hem, nietwaar, zelfs al zijn familieleden. "Waar heeft hij dit allemaal vandaan?"


De mensen dachten dat ze hem al sinds mensenheugenis kenden. Ze waren met hem opgegroeid, ze hadden nooit iets speciaals aan hem gemerkt. En ze waren er duidelijk niet klaar voor om aangenaam door hem verrast te worden.


Deze observatie brengt me tot een pijnlijke observatie over het menselijk gedrag zoals het zich meestal afspeelt. We hebben de neiging te denken dat we anderen kennen. Meestal is een oppervlakkige indruk voor ons voldoende om anderen te beoordelen, te veroordelen: Deze is zo en zo; die is "toch al bekend"... Maar wat weten we echt van anderen? Deze vraag gaat zelfs tot in de intieme kring van onze eigen familie. We kunnen elkaar niet eens tot in de kern kennen. We weten niet eens wie we werkelijk zijn. De Bijbel zegt ons dat alleen God ons hele hart kent. Voor het dagelijks leven stellen wij ons tevreden met de algemene indrukken die wij van elkaar en van onszelf hebben. Maar er zijn situaties waarin we ons beginnen te verbazen over onverwachte, positieve kanten van andere mensen: "Ik had niet gedacht dat hij dat zou doen!"


In Nazareth waren de meeste van Jezus' landgenoten er niet klaar voor om door Jezus verrast te worden. Zij zaten vast in hun gebruikelijke (voor)oordelen. En daarom konden zij zich er niet over verheugen dat in Jezus, met wie zij zo lang hadden geleefd zonder Hem te kennen, God zelf onder hen aanwezig was.




😉





Reacties

Populaire posts van deze blog

Parel van de dag - Goede Week, Heilige Maandag

Parel van de dag - Witte Donderdag 1 .04.

Parel van de dag- donderdag 28.01.2021